Je denkt al heel snel dat een paard het koud heeft als wij het zelf koud vinden. Niets is echter minder waar. De ’thermoneutrale zone’ geeft aan binnen welke temperatuur het lichaam geen extra energie verbruikt om de lichaamstemperatuur op peil te houden. Bij de mens ligt deze thermoneutrale zone tussen de 18 en 25 graden. Bij het paard echter tussen de -5 en 20 graden.
Er zijn namelijk een paar grote verschillen tussen het paard en de mens. De meest in het oog springende is dat het paard behaard is. Deze vacht wordt onder invloed van de dalende temperaturen en de kortere daglengte langer en dichter. Zodra het lichaam te koud dreigt te worden zet een paard de haren rechtop, zodat er lucht tussen de haren wordt gevangen. Deze lucht isoleert.
Ook de van nature aanwezig vetlaag op de huid isoleert. Net als mensen kunnen paarden regelen hoeveel bloed er langs de huid stroomt om af te koelen. In verhouding tot de mens heeft een paard echter drie keer minder oppervlak ten opzichte van zijn gewicht. Hierdoor is het warmteverlies dus veel beperkter.
Een paard heeft bovendien een veel hogere warmte productie. Dit komt doordat het een planteneter is. Het voer wordt in de blinde darm gefermenteerd, een verteringsproces door middel van micro-organismen die in de darm aanwezig zijn. Hier komt veel warmte bij vrij.
Gelezen in: Paard & Leven (KNHS, FNRS, Voor Ruiter & Koetsier, UItgave 4, Winter 2010.
Bewerkt en herschreven door: www.paardenbuitenhouden.nl